De Kanaaltunnels verbinden het Oosterweelknooppunt dat gelegen is op de Antwerpse rechteroever ter hoogte van het Noordkasteel met de Ring. De vier tunnelkokers starten aan het Amerikadok en lopen onder het Albertkanaal. Ter hoogte van de Noorderlaan splitsen ze in een noordelijke en zuidelijke aansluiting op de Ring. Een technisch hoogstandje!

Simulatie-Kanaaltunnels-Doorsnede-Nacht
Simulatie-Kanaaltunnels-Doorsnede-Nacht

Waarom bouwen we de Kanaaltunnels?

De Kanaaltunnels zorgen er samen met de Scheldetunnel en het Oosterweelknooppunt voor dat we de Ring rond kunnen maken. Ze vormen in de toekomst de aansluiting van de Ring op het Oosterweelknooppunt. Vanuit Nederland of het zuiden van de Ring kan je via de Kanaaltunnels vlot naar Linkeroever of naar de haven en het Eilandje. Vanuit Linkeroever, de haven of het Eilandje rijd je via de Kanaaltunnels meteen de Ring op, zowel richting de Kempen als Brussel. Door het drukste snelwegverkeer onder het Albertkanaal te leiden is er nauwelijks impact van het verkeer op de omgeving.

Hoe zien de Kanaaltunnels eruit?

De Kanaaltunnels zijn gestapelde tunnels. Dit doen we zodat tijdens de werken de werfzone smal genoeg is om de verbinding met het Albertkanaal open te houden voor de scheepvaart. Afhankelijk van de fase is het mogelijk dat het vaarwater tijdelijk vernauwd is.

Ze bestaan uit vier kokers, die per twee op elkaar gestapeld liggen. De tunnels zijn ongeveer 2,5 kilometer lang. Ter hoogte van de Noorderlaan splitsen ze op.

  • De onderste kokers sluiten aan op de Antwerpse Ring richting Nederland (A12 en E19).  

  • De bovenste kokers sluiten aan op de Antwerpse Ring richting Sportpaleis en E313. 

De noordelijke Kanaaltunnels worden ingericht met één rijstrook en een pechstrook. De zuidelijke tunnelkokers krijgen elk twee rijstroken. In het midden is er een vluchtgang.

Hoe worden de Kanaaltunnels gebouwd?

We maken over een hele lengte aan één zijde van het Albertkanaal een grote bouwkuip. Dit doen we door damwanden te plaatsen die het water tegenhouden. Na het plaatsen van deze damwanden, pompen we het water tussen de wanden weg en vullen we de vrijgekomen ruimte op met zand. Zo verkrijgen we een droge ruimte waarop we kunnen werken. 

Vervolgens plaatsen we in deze bouwkuip diepwanden. Dit zijn in de grond gevormde betonnen wanden. Aan de ene kant van deze wand blijft de grond op het bestaande niveau liggen, aan de andere kant graven we de grond weg tot ongeveer 20 meter diep. 

Oosterweelknooppunt tot de aansluiting op de verdiepte Ring 
Vanaf het Oosterweelknooppunt tot waar de Kanaaltunnels aansluiten op de R1, bouwen we de gestapelde tunnelkokers. In totaal komen er 4 kokers die per 2 op elkaar gestapeld liggen. We starten met de bouw van de tunnels op 20 meter diepte en werken zo verder naar boven. Als laatste wordt het dak gebouwd, waar we ter bescherming een laag grond op leggen. De diepwanden die boven het dak uitsteken, worden na het aanbrengen van deze beschermlaag weer afgebroken. Zo komt de volledige breedte van het Albertkanaal weer vrij.  

Aansluiting verdiepte Ring 
Ter hoogte van de aansluiting van de Kanaaltunnels met de R1 gaan we omgekeerd te werk. We starten met de bouw van het dak tussen de reeds geplaatste diepwanden. Vervolgens graven we verder onder het dak en bouwen we de gestapelde tunnelkokers. We plaatsen eerst de bovenste kokers, dan de onderste. Vervolgens gaan we op dezelfde manier te werk als bij het eerste deel van de Kanaaltunnels: we brengen een beschermlaag aan op het dak en breken het uitstekende deel van de diepwanden af.